Openbaar Ministerie zet hoger beroep tegen Richard de Mos en medeverdachten gedeeltelijk door
19 juni, 15:21 • 1 minuut leestijd
DEN HAAG - Het Openbaar Ministerie (OM) zet het hoger beroep tegen Richard de Mos en zes medeverdachten door, maar dan wel in beperkte vorm. Dat meldt het OM in een persbericht. In het hoger beroep richt het OM zich vooral op twee verdenkingen: omkoping en schending van de geheimhoudingsplicht. Tegen de vrijspraak van meineed en deelname aan een criminele organisatie gaat het OM niet in hoger beroep.
Na de vrijspraak van De Mos en co op 21 april tekende het OM op 4 mei voorlopig hoger beroep aan. Dit was vooral bedoeld om de wettelijke termijn die staat voor het instellen van het hoger beroep veilig te stellen. Om te bepalen of het daadwerkelijk wordt doorgezet, was meer tijd nodig, stelde het OM die nu beperkt in hoger beroep gaat zodat het hof sneller tot een oordeel kan komen.
Het OM is het niet eens met de rechtbank, die alle bezwaren van tafel veegde. Volgens het OM is er wel bewijs voor omkoping en het schenden van de geheimhoudingsplicht. Nu het OM zich met name toespitst op deze twee aanklachten, wordt het hoger beroep tegen één van de verdachten, een voormalig gemeenteraadslid, ingetrokken.
