Contact tussen oude en nieuwe bewoners wijken neemt af: mensen moeten met elkaar praten

DEN HAAG - Het contact tussen groepen mensen in grote steden met diverse culturele achtergronden neemt af. Dat blijkt uit een recent onderzoek van hoogleraar Maurice Crul. Volgens Crul kunnen de mensen het beste bij elkaar worden gebracht via activiteiten waarbij diversiteit niet centraal staat. 'Het doel moet niet zijn om diversiteit te vieren, maar om er gaandeweg aan deel te nemen.' Voorbeelden daarvan zijn de diners en wijkbarbecues die Bilal Sahin organiseert bij het Vadercentrum ADAM in Laak. Daar brengt Sahin mensen met een groot palet aan culturele achtergronden bij elkaar voor allerlei activiteiten. 'Nu kennen mensen elkaar en is de angst voor de buren afgenomen.'
Tijdens de diners bij het vadercentrum stelt organisator Bilal Sahin mensen met andere culturele achtergronden aan elkaar voor. Tijdens de diners laat hij de gasten met elkaar praten over 'controversiële' thema's als religie en seksualiteit. Hij hoopt dat mensen na zo'n gesprek voorbij de verschillen gaan kijken en elkaar beter leren kennen. Op die manier probeert Sahin de buurtbewoners dichter bij elkaar te brengen. 'Wanneer je voorbij elkaars verschillen leert kijken, kan je elkaar echt leren kennen.'
Sahin ziet al langer dat inwoners in Den Haag van elkaar vervreemden. Omdat hij bang is dat bewoners op den duur elkaar volledig uit het oog verliezen, organiseert hij zoveel mogelijk van dit soort activiteiten.
Probleemgebied
Zo is er al elf jaar een grote wijkbarbecue in Laak. Dan komen duizenden mensen bij elkaar om samen te eten. Sahin: 'Het plein waar de barbecue is, was voorheen een probleemgebied. Deels dankzij dit soort initiatieven waarbij we vreemden aan elkaar introduceren is het nu een veilige plek geworden. Nu kennen mensen elkaar en is de angst voor de buren afgenomen.'

Dit soort bijeenkomsten zijn cruciaal om de buurtbewoners bij elkaar te brengen, vertelt oud-Hagenaar Maurice Crul. De hoogleraar onderwijs en diversiteit aan de Vrije Universiteit in Amsterdam heeft onderzoek gedaan naar steden waar de groep zonder migratieachtergrond een minderheid is geworden. Uit zijn studie blijkt dat het integratiebeleid in steden enorm is verouderd.
Aanpassen
Volgens Crul is dat beleid nog steeds gericht op het integreren van de groepen met een migratieachtergrond. Het idee is dat de groep met een migratieachtergrond zich 'leert' aanpassen aan de dominante groep zonder migratieachtergrond.
Het onderzoek van Crul volgt op veertig jaar discussie, onderzoek en beleid gericht op migranten, hun kinderen en hun kleinkinderen. Volgens hem was het hoog tijd voor een boek over de vergeten groep in het integratiedebat: de mensen zonder migratieachtergrond. Zij vormen inmiddels een numerieke minderheid in veel grote steden. Uit het boek blijkt dat deze nieuwe minderheid het doorgaans een verrijking vindt om in een cultureel diverse stad te wonen, maar tegelijkertijd hebben maar weinigen van hen een gemengde vriendengroep. Veel mensen zonder migratieachtergrond hebben niet van jongs af aan geleerd om diversiteit in de praktijk 'te doen'.
Dit terwijl 59 procent van de Haagse inwoners een migratieachtergrond heeft. 'Als je terug gaat naar de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw was de groep met een migratieachtergrond een minderheid. Die moest zich aanpassen aan de meerderheid. Dat is het oude model. Nu is de realiteit dat er wijken zijn waarin mensen wonen met tientallen verschillende achtergronden. Daar zijn mensen zonder migratieachtergrond een minderheid. Zij moeten nu ook leren participeren. Dat is ook belangrijk voor henzelf. Degenen die dat leren, voelen zich hier meer thuis en hebben meer plezier', stelt Crul.

Respecteren
Uit onderzoek van de gemeente Den Haag blijkt dat 93 procent van de mensen aangeeft andermans achtergrond te respecteren. Maar dat betekent niet direct dat ze met elkaar praten, vertelt Crul. Zijn studie laat zien dat mensen met andere achtergronden elkaar vaak juist niet spreken, terwijl ze elkaar wel respecteren. Een gevolg is dat ze niet leren met mensen om te gaan die een andere achtergrond hebben dan zijzelf.
Wanneer je voorbij elkaars verschillen leert kijken, kan je elkaar echt leren kennen.
Maar de verhoudingen liggen soms ingewikkeld, ziet ook Crul. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat mensen hun islamitische buren respecteren, maar niets moeten hebben van de islam. 'Er zijn meerdere groepen in het onderzoek die negatief zijn over diversiteit. Maar als je vervolgens naar de praktijk kijkt, zie je wel dat ze het contact met de niet-westerse buren als positief ervaren.'
Kans
De oud-Hagenaar zou het liefst zien dat er beleid wordt gemaakt waarbij actieve communicatie, zoals de wijkbarbecue bij het Vadercentrum, wordt gestimuleerd. Dan zou iedereen de kans krijgen om met andere groepen om te gaan.
In zijn onderzoek vertelt Crul over de Schilderswijk waar hij in de jaren zeventig opgroeide. Daar was een voetbalveld waar een groot deel van de buurt naartoe ging. De voetballende buurtbewoners gingen naar andere scholen, maar kwamen elkaar daar tegen. 'Stel: je haalt dat soort faciliteiten weg, dan kom je niet zo snel meer mensen tegen met een andere achtergrond.'
Gedeeld belang
Het helpt ook als het een activiteit is met een gedeeld belang, zoals het winnen van een voetbalwedstrijd, vertelt de hoogleraar. Dan staat diversiteit niet centraal en leer je voorbij de verschillen te kijken en met elkaar omgaan tijdens een gezamenlijke activiteit. 'Het doel moet niet zijn om diversiteit te vieren, maar om er gaandeweg aan deel te nemen.'
Bilal Sahin van het Vadercentrum in Laak merkt ook dat zijn activiteiten een verschil maken. Maar hij ziet dat er nog veel moet gebeuren. 'We hebben veel veranderd de afgelopen dertig jaar. Maar omdat de subculturen steeds minder met elkaar in aanraking komen, zal ik me in blijven zetten om men bij elkaar te brengen.'