Te weinig aandacht voor Haagsche Hopjes: 'Den Haag laat een enorm marketinginstrument liggen'

DEN HAAG - Haagsche Hopjes moeten weer de eer krijgen die ze verdienen. Dat vindt Jan van der Laan (72), die druk bezig is een museum over het beroemde snoepje met koffiesmaak te openen. Hij wil ook dat de uitvinder van het hopje, Baron Hop, en het iconische snoepgoed zelf een veel prominentere rol krijgen om Den Haag op de kaart te zetten.
Stapels dozen staan er in het pand aan de Bezuidenhoutseweg, waar het museum binnen een maand al de deuren moet openen. Attributen die nog moeten worden uitgepakt, een complete voorraad aan nieuwe gevulde blikjes van eigen fabricaat en allerlei snuisterijen.
Aan wand hangen verschillende soorten historische blikjes, van allerlei fabrikanten. Ook aan de muur: een groot bord van de fabrikant waarmee het ooit allemaal begon: de Haagse bakkerij Nieuwerkerk.

Van der Laan kan er uren en uren over praten. 'Het is echt mijn hobby. Bij toeval ben ik in contact gekomen met hopjes. Hans en Frans Hessing, de bekende Haagse bakkers, zijn mijn zwagers. Frans was ooit directeur van het vroegere hopjesmuseum aan de Oude Molstraat', zegt hij tegen mediapartner Omroep West.
Haagsche Hopjes Museum
Dat museum is al een tijdje dicht, maar over een paar weken opent dus een nieuw museum onder de vleugels van Van der Laan. 'Ik ga eerst twee dagen in de week open. Mensen kunnen hier de bijvoorbeeld allemaal blikjes zien, maar ook allerlei attributen zoals een ijzer om de hopjes te snijden.'
Ook de geboorteakte van de uitvinder van de hopjes is er te vinden: Baron Hendrik Hop. Over de manier waarop hij het hopje uitvond, doen allerlei verhalen de ronde. Van der Laan houdt het erop dat de baron per ongeluk een kopje koffie op de open haard had laten staan en dat de inhoud was veranderd in een hard geworden brokje van koffie, room en suiker.
Verjaardag van Baron Hop
Bakkerij Nieuwerkerk is daar vervolgens een snoepje van gaan maken. Later volgden vele andere fabrikanten, waaronder Rademaker. Maar er zijn talloze verklaringen rondom het ontstaan van het mythische snoepgoed.
Daarvoor zal ook veel aandacht zijn in het museum. Op de dag dat het de deuren opent, 29 oktober, is het precies 300 jaar geleden dat de baron werd geboren. Van der Laan snapt niet dat Den Haag niet veel trotser is op de baron en zijn uitvinding: het Haagsche Hopje.
'Baron Hop moet echt een stadsicoon worden'
'Eigenlijk hebben we als stad een enorm marketinginstrument in handen. Niet alleen met dat hopje, dat heeft nu al een enorme naamsbekendheid. Waarom doet niemand daar iets mee? Net als met die baron. Een soort Manneke Pis, Donald Duck, Sinterklaas, noem maar op. Een baron die een snoepje heeft ontdekt, dat past bij iedereen. Hij moet echt een stadsicoon worden, als het aan mij ligt.'

Van der Laan pleit ook voor een standbeeld voor de baron aan het Lange Voorhout. De baron woonde op nummer 92, boven die eerder genoemde bakkerij Nieuwerkerk. Maar de gemeente ziet het niet zitten, blijkt uit navraag. 'De gemeente gaat terughoudend om met het plaatsen van standbeelden, vanwege de druk op de openbare ruimte', zegt een woordvoerder.
Den Haag zet liever in op marketing van de zee
En het inzetten van de Haagsche Hopjes en hun bedenker, is dat een goed idee? Met die vraag kloppen we aan bij The Hague & Partners, het marketingbureau van de stad Den Haag. 'Bij onze activiteiten delen we de hopjes regelmatig uit als typisch Haagse lekkernij en tijdens persbezoeken vertellen we ook regelmatig over de ontstaansgeschiedenis van het Hopje', is het enige dat ze kwijt willen.
Verder verwijzen ze ons naar de gemeente. 'Het is natuurlijk al een aardig marketing-instrument, omdat het op zoveel plekken in Den Haag wordt aangeboden. Maar het Haagse DNA waar de gemeente nu qua marketing vooral op inzet, is 'Stad aan Zee.' En we hebben natuurlijk de ooievaar als herkenbaar symbool. Op dit moment zijn er geen concrete plannen om dit uit te breiden', zeggen ze daar.
'Baron Hop is geen goed marketinginstrument'
We bellen Frits Huffnagel. Oud-wethouder van Den Haag en deskundige op het gebied van citymarketing. 'Het hopje is buitengewoon sympathiek en zo'n standbeeld is een leuk idee', zegt hij. 'Ook omdat er een verhaal achter zit. De herkenbaarheid van het hopje is ook niet te ontkennen.'
Maar Baron Hop als marketinginstrument? 'Die is totaal onbekend. Daar geloof ik niet zo in. Een museum is leuk, maar ik snap wel dat de gemeente daar in het totale citymarketingbeleid geen prioriteit aan geeft.'
En wat zegt Sjaak Bral ervan? 'Ik ben natuurlijk vaak op tournee. Een Leidsch glibbertje, een stukje kandij uit Stadskanaal of bitterkoekjes uit Leusden, in Amsterdam krijg je natuurlijk het zuur, overal krijg je wel iets lokaals. Hoeveel steden hebben geen eigen koekje? Maar een snoepje dat is heel bijzonder.'
'Gemeente moet hopje koesteren'
Volgens hem is het goed het Haagsche Hopje te koesteren. 'Ja, de gemeente moet dat wel meepakken. Ze moeten ook niet voor één ding gaan. Dat hopje kan moeiteloos naast Haagse Jantje, de ooievaar en Harry op de Grote Markt. Maar ze moeten wel het oubollige eraf halen. Het moet weer hop worden. Misschien kunnen ze iets doen met hiphop. Hip, hop, snap je wel?'
Dat de hopjes al lang niet meer in Den Haag worden gemaakt en zelfs niet meer in Nederland, deert Bral niet. 'Welnee joh, we eten toch ook allemaal pizza. Maar het zou wel beter zijn als we hier ook een fabriek hadden. Dat moet toch niet zo moeilijk zijn. Er staat genoeg leeg en het is mooi werk voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.'
Waar zijn de blikken Haagsche Hopjes gebleven?
Dat idee heeft Hopjes-fan Van der Laan zelf ook. Zeker vanwege een ander heikel punt: de beroemde blikjes van Rademaker's Haagsche Hopjes zijn uit de handel genomen.

De snoepjes worden tegenwoordig in een Italiaanse fabriek gemaakt, terwijl fabrikant Cloetta met het hoofdkantoor in Zweden is gevestigd. Hoe zit dat allemaal?
Via een woordvoerder in Sundbyberg belanden we toch weer in Nederland, bij degene die verantwoordelijk is voor onder meer de Nederlandse markt. De vraag naar blik is dusdanig afgenomen dat de Zweden besloten hebben zich te beperken tot de plastic verpakking, luidt het commentaar. 'Den Haag en omgeving hebben we wel recent nog voorzien van een grote partij blikken, zodat dit formaat nog lange tijd verkrijgbaar is.'
Waar wordt het Haagsche Hopje gemaakt?
Helder. Maar waarom komen ze helemaal uit Italië tegenwoordig? 'Door de jaren heen worden locatie-beslissingen genomen om zo'n efficiënt mogelijk productieapparaat te hebben. Daar liggen altijd economische redenen aan ten grondslag.'
Maar, voegt hij er aan toe, 'ik begrijp dat Hagenezen het mooi zouden vinden als het om de hoek zou worden geproduceerd. De tijd zal leren of de productie ooit terugkomt naar Nederland. Dit is geen gesloten deur. We zijn ook trots op het merk, mede gezien de heritage met Den Haag.'
Producent hopjes staat open voor samenwerking met museum
Dat er een museum komt in de stad, wisten ze bij Cloetta nog niet. 'Wij vinden de hommage aan Haagsche Hopjes een prachtig initiatief en staan open om in contact te komen met de oprichters.' Een standbeeld zit er dus niet en ook het hopje en de baron als marketingicoon lijken nog ver weg. Maar de fabrikant van Rademaker's Haagsche Hopjes wil misschien het museum wel steunen.

'Dat is top', zegt Van der Laan. 'Hopelijk kunnen we kijken waar we elkaar aanvullen. Het moet voor hen ook rendabel zijn. Ik hoop op een win-win situatie en ga zeker contact met ze opnemen. Want dit Haagse erfgoed moet worden bewaard. Alle hulp is welkom, misschien zijn er meer mensen die de handschoen willen oppakken.'
Van der Laan pakt ze hoogstpersoonlijk in
En de gemeente? 'Tja, de gemeente wijkt niet gauw van haar eigen verhaal af. Dat is jammer. En die blikken met hopjes? Die produceer ik inmiddels zelf. Ik laat ze door een fabriek maken en sta ze hier in mijn eentje zelf dan maar in te pakken. In een mooi bruin blik, met de baron en een ooievaar erop. Mensen vinden het heel leuk om ze weg te geven.'
'Ik krijg ook steeds aanvragen van bijvoorbeeld ministeries', klinkt het opgewekt. En, hoe opmerkelijk: 'Ja, ook de gemeente zelf koopt nota bene regelmatig die blikjes van mij. Dus ik denk dat ik het echt wel goed zie. Nu moet de bal nog gaan rollen. Het is een zaak van lange adem, dat besef ik mij maar al te goed.'