Dichter en poelier Victor Meijer mag Den Haag weer verdedigen op Stadsdichtersgala: 'Hele eer'

Aanstaande zondag is het weer zover. Het Groot Gouds Stadsdichtersgala wordt gehouden in de Goudse Schouwburg. Tijdens dit gala strijden 32 dichters die in hun stad of dorp zijn benoemd tot stads- of dorpsdichters om de Grote Prijs van Gouda: de landelijke onderscheiding voor de beste Stadspoëzie. Voor het tweede jaar op rij mag Haagse dichter en poelier Victor Meijer onze stad verdedigen met zijn woordkunsten.

'Vorig jaar liep ik meteen weg met de pers- en publieksprijs', vertelt Victor vrolijk in Bob Staat Op. 'Dat had ik nooit verwacht. Kennelijk waren ze tevreden over wat ik vertelde en hoe ik het vertelde. Toen ik de uitnodiging kreeg om de eer van Den Haag weer te verdedigen, zei ik natuurlijk meteen ja.' Waar Victor ons wel op wil wijzen, is dat hij niet officieel benoemd is tot stadsdichter van Den Haag. 'Die hebben wij dus helemaal niet.'

Den Haag heeft officieel geen stadsdichter. Maar als het aan Victor ligt, zouden we die wel moeten hebben. 'Heel veel dorpen en steden hebben een stadsdichter, waarom wij niet? Of ik het nou ben of een ander, maakt me geen moer uit. Ik heb een heel plan geschreven voor het stadsdichterschap in Den Haag. Het zou toch mooi zijn als er bij mensen die op maandagochtend gaan trouwen en niet zoveel geld hebben iemand langskomt die zegt: 'Wat leuk dat jullie gaan trouwen' en daar een gedicht op loslaat.'

'Hetzelfde geldt voor een begrafenis op maandagochtend van mensen die minder geld hebben en dat zijn er veel. Dat iemand zegt: 'Je hebt hier tachtig jaar gewoond, we zijn blij dat je hier was.' En ook voor scholen is het leuk om op die manier educatie te geven. Al komt de stadsdichter maar Dikkertje Dap voorlezen. Dan gaat de hele klas lachen.'

Wat Victor gaat opdragen op het Stadsdichtersgala blijft nog even geheim. 'Ik kan natuurlijk over Den Haag dichten. 'Den Haag is wat ik schreeuwen wil, maar nooit in woorden raak kan vatten. Den Haag zit in mijn hart en is daar never nooit te jatten.'

Maar ik heb ook een gedicht dat voor iedereen geldt, zeker in deze tijd. 'Ik zal een stukje doen: 'Vriendschap kan je niet kopen, vriendschap vind je niet uit. Je kan het ook niet lenen, maar het kost je geen duit. En als je het treft en jij dan beseft, dat je het vindt in je hart. Dan weet je meteen, ook al ben je van steen. Dit is niet te koop op de markt'.'

Naast de hoofdprijs en de pers- en publieksprijs, is er dit jaar een derde prijs in het leven geroepen. 'Dat is wel heel leuk', zegt Victor. 'Je kunt de stadsdichter van Pampus worden. Dat eiland in het IJmeer. Als je wint moet je er volgens mij in elk geval één nacht bivakkeren en een gedicht over Pampus schrijven.'

En dus zou het zomaar kunnen dat Victor straks wel de officiële stadsdichter van Pampus is, maar niet van Den Haag.