Niet gezien. Niet gehoord. Bewoners van de stad voelen zich niet vertegenwoordigd door de politiek

DEN HAAG - Inwoners van de stad voelen zich vaak niet gezien en gehoord door de gemeente. Ook hebben ze de indruk dat ze niet vertegenwoordigd worden door lokale politici. Dat zijn belangrijke verklaringen voor de historisch lage opkomst in Den Haag tijdens de gemeenteraadsverkiezingen in 2022, blijkt uit onderzoek. Stadsbesturen moeten beter gaan luisteren, concrete resultaten halen en open en eerlijk handelen.
'Buitengewoon teleurstellend.' Zo typeerde burgemeester Jan van Zanen de ontstellend lage opkomst in Den Haag. Voor de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022 kwam het opkomstpercentage niet hoger uit dan 43 procent. Minder dan de helft van de kiesgerechtigden ging dus naar de stembus.
Ook in andere gemeenten bleven veel kiezers thuis, maar Den Haag spande samen met Rotterdam de kroon. 'De lage opkomst baart ook zorgen voor de legitimatie van het lokaal bestuur', stelde Van Zanen.
De werkgroep Opkomstbevordering is gestart na de gemeenteraadsverkiezingen van 2022. Hierin zitten de burgemeester, wethouders, raadsleden en ambtenaren.
Een speciale werkgroep Opkomstbevordering ging op zoek naar oorzaken en oplossingen en gaf de Haagse Hogeschool en onderzoeksbureau EMMA de opdracht om uit te zoeken waarom kiezers thuisbleven en vooral hoe ze weer naar de stembus getrokken kunnen worden.
Uit het onderzoek blijkt dat veel niet-stemmers de politiek wantrouwen, meldt Omroep West. 'Het zijn mooipraters', zei een 32-jarige man in de Haagse wijk Bouwlust en Vrederust tegen de onderzoekers. 'Maar ze luisteren niet en ze doen toch niets.' En volgens een 76-jarige vrouw 'doen ze maar wat in Den Haag'. Weer een ander: 'Waarom ik niet ga stemmen? Het betekent niets voor mij.'
Volgens de onderzoekers zijn de drie R'en van belang bij het terugwinnen van het vertrouwen van de kiezers. Resultaten: concreet aanpakken van maatschappelijke problemen en het resultaat zichtbaar maken voor bewoners. Responsiviteit: 'echt luisteren' en keuzes verantwoorden. Rechtvaardigheid: er voor iedereen zijn, transparant en eerlijk handelen.
De onderzoekers zijn dit soort opmerkingen vaak tegengekomen. 'Gebrek aan vertrouwen komt veel voor als motief om lokaal niet te stemmen', staat in het onderzoek. 'Sommige mensen wantrouwen de politiek, of het systeem. Anderen wantrouwen politici. Tal van niet-stemmers zijn van mening dat het niet uitmaakt of zij wel of niet gaan stemmen.'
Ook hebben veel niet-stemmers geen interesse in de politiek. 'Het valt op hoe vaak respondenten aangeven dat ze stembiljetten hebben weggegooid of verscheurd. Actieve handeling, uit onvrede', merken de onderzoekers op.
Mensen zoals zij
Daarnaast ervaren sommige Hagenaars niet dat de lokale politici oprecht geïnteresseerd zijn in 'mensen zoals zij' en vinden ze politici onzichtbaar en weinig benaderbaar. 'In verkiezingstijd tonen ze zich in de wijken, daarvoor of daarna nauwelijks. Hierdoor ervaren bewoners dat ze worden verlokt, zonder dat er iets tegenover staat.'
De onderzoekers adviseren de gemeente om te investeren in beter en meer contact met bewoners. Daarvoor vormen de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de gemeente en de politiek de basis. 'Zorg ervoor dat informatie (online en offline) vindbaar en begrijpelijk is voor bewoners.'
Zichtbaar en benaderbaar
Ook zouden bestuurders, raadsleden, maar ook ambtenaren vaker de wijken in moeten komen. 'En zich werkelijk interesseren voor wat daar onder de mensen speelt (…) Wees als gemeente zichtbaar in de wijk en benaderbaar voor bewoners.'
De werkgroep Opkomstbevordering vindt dat de gemeente de adviezen uit het onderzoek ter harte moet nemen. 'De lage opkomst is weliswaar een (inter)nationaal en weerbarstig fenomeen, maar dat ontslaat Den Haag niet van de verantwoordelijkheid om hier in gezamenlijkheid aan te werken', schrijft de werkgroep aan de gemeenteraad. 'Als werkgroep hebben we aangegeven wat we kunnen doen om de opkomst bij verkiezingen te verhogen. Sommige dingen kunnen snel. Andere dingen kosten meer tijd. Met luisteren kunnen we nu al beginnen en met mooipraten stoppen we meteen.'
Het onderzoek is gedaan in de Haagse wijken Laakkwartier en Spoorwijk, Geuzen- en Statenkwartier, Bouwlust en Vrederust, Mariahoeve en Marlot en de Vogelwijk. Daar zijn straatinterviews, groepsgesprekken en diepte-interviews. Daarnaast is eerder verricht (nationaal en internationaal) onderzoek naar opkomst en opkomstbevordering bestudeerd en verwerkt in een beknopt literatuuroverzicht.